Na een dagje afwezigheid pak ik vandaag met frisse moed het schrijven van dit stukje weer op. Hiervoor heb ik vanmorgen snel alle 2 meter hoogte berekeningen van de Wettercentrale bekeken. Deze zagen er deze ochtend toch iets gunstiger uit dan vorige week. Zo zag ik op het kaartje van 324 uur vooruit, dat is tweede paasdag dat dan de lente dan misschien van plan is ons met een lente temperatuur te verrassen. Nog iets verder, in de berekeningen van 372 uur vooruit berekenen de computers van de Amerikaanse weerdienst zelfs temperaturen van 18 graden. Het is nog heel ver weg maar in ben blij dat ik bij mijn rondgang toch lenteachtige temperaturen tegenkwam, Komen de berekeningen van vanochtend niet helemaal uit dan kunnen de volgende dagen er alleen maar beter uitzien. Want in de boeken van Buisman staat te lezen dat er vroeger lentes zijn geweest waarbij pas in juni het blad aan de bomen kwam. Het zijn allemaal uitersten, maar het weer heeft het in zich om ons steeds maar weer met uitersten te verrassen. En het is daarom zo ongelofelijk boeiend. De komende dagen zien we de druk boven Groenland weer tot 1040 hPa oplopen. Dat betekend voor ons dat we de lente nog lang niet binnen de deur krijgen. Vandaag worden we overspoeld met koude lucht en een enkele bui vanaf de Noordzee, Die misschien nog wel wat kunnen worden opgejut door de steeds sterker wordende april zon. Maar door de helderheid van de polaire luchtsoort is er vooral vanochtend volop ruimte voor de zon. Kijkend naar het weekend lijkt het er op dat dan de temperatuur dan weer iets omhoog en de nachtvorst kansen weer tot het verleden behoren. De warmste 4 april beleefden we in 1946 met 23.6 graden. De laagste maximum temperatuur kwam voor deze datum kwam ik tegen in 1975 toen het midden op de dag maar 3.2 graden werd. Er viel rond deze datum op verschillende dagen wat sneeuw en het vroor s’nachts. Het was toen dus nog een heel stuk kouder dan wat er voor de komende dagen in het vat zit. Tot morgen, Johan Effing.