Ga naar de inhoud

  Weerspreuken voor januari / Louwmaand.

Deze maand moet volgens de volksweerkunde droog en koud zijn.
Op 8 januari 1985 heb ik de laagste temperatuur uit mijn waarnemingsreeks gemeten.
Op tien cm hoogte boven een pak sneeuw van 17 cm daalde het kwik naar – 28.5 graden.
In de weerhut vroor het toen – 20.6 graden.
Ongewoon streng -27.4 graden vroor het op 27 januari 1942 in Winterswijk.
Laagste temperatuur ooit in ons land gemeten in de weerhut op ooghoogte.

19 januari 1963 daags na de Elfstedentocht.
Locatie Elsbeek in de Zoeke gem. Losser.

Al is de ijzel nog zo koud , na drie dagen valt hij van het hout.
Al wat komt voor nieuwjaarsdag , is nog geen winterslag .
Als Agnes (21 jan.), en Vincentius ( 22 jan.) komen , begint men ’t wintervuur te schromen.
Als Agnes en Vincentius komen , begint de winter te schromen , dan is weer nieuw sap in de bomen.
Als de dagen lengen , begint de winter te strengen.
Als de kat in januari in de zon ligt , ligt ze in februari achter de kachel.
Als de liefhebbers vandaag op de schaats staan , zal het weer in het voorjaar van slag zijn.
Als de muggen in januari zwermen , dan wordt de boer een bedelaar.
Als de R is in de maand , is het weer niet altijd meegaand.
Als er nevels in januari ontstaan , breekt er een natte lente aan.
Als het Driekoningen ( 6 jan.) is in het land , komt de vorst in het vaderland.
Als het gras groeit in januaar , is het slecht voor ’t ganse jaar.
Als het in de louwmaand mistig is , dan wordt de lentemaand heel fris..
Als het in januari dondert , wees voor ziekten niet verwonderd.
Als het op Hilarius (14 jan) vriest, de boer zes weken niest.
Als het vriest dertien dag , dan vriest het dertien weken lang.
Als het vriest op Driekoningendag (6 jan.), dan vriest het dertien weken lang.
Als het vriest op Sint Antonius (17 jan.), dan dooit het op Sint Sabastiaan.
Als het vriest op St. Sebastiaan (20 jan.) dan is het op 2 febr. met de vorst gedaan.
Als in de winter de muren uitslaan , zal snel de vorst vergaan.
Als in januari de muggen zwermen , moogt ge in maart de oren wermen.
Als in januari de vorst niet komen wil , dan verschijnt ze stellig in april.
Als in’t louwmaand mistig is, wordt de lentemaand fris.
Als Januaar ons brengt strenge vorst , lijden we zomers geen honger en dorst.
Als januari knapt van de kou , zit men in de oogstmaand nog in de kou ,
Als Paulus (25 jan.) zijn kapje in het droge draagt , dan wordt het een goed tarwejaar.
Als St Paulus (25 jan.) bekeert , draait de wortel om in den eert.
Antonius en Sebastiaan (17 jan.), komen met het hardst van de winter aan
Beter een dief op zolder dan mooi weer in januari.
Dansen de muggen in januaar , dan wordt de boer een bedelaar.
De dagen van Nieuwjaar tot Dertiendag zijn gelingt , binst dat een hond over een richel springt.
De Driekoningen doen de dagen lengen , en de nachten strengen.
De zon in een nest , het ijs op zijn lest.
Dooien op Sint Algonde (30 jan.) , vult de kelder met een vloed van zonden.
Draagt de Nieuwjaarsmaand een sneeuwwit kleed , dan is de zomer zeker heet.
Driekoningen geen ijs , winter van de wijs , en geen vorst voor januaar , leg de wol voor maart maar vast klaar.
Driekoningen (6 jan,) in het land , komt de vorst in het vaderland.
Driekoningen maken de brug , of breken de brug.
Een hommel in januari , brengt een goed wijn jaar.
Een januaar rauw en hard , voor het jaar een goede start.
Een koude dooi , een behouden dooi.
Een koude oktober , een zachte Nieuwjaarsmaand.
Een milde januari wordt vaak gevolgd , door een gure lente en een hete zomer.
Een open winter , een nat voorjaar.
Een sneeuwjaar , is een goed jaar.
Een zachte winter , een zacht kerkhof.
Eind januari sterke vorst , zomers nog noch honger , noch vorst.
Gaan de dagen lengen , dan gaat de winter strengen.
Geeft januari een sneeuwtapijt , dan zijn we gauw de winter kwijt.
Geeft januari geen wintervlagen , dan zal februari ons daarmee plagen.
Geeft januari muggenzwerm , dan hoort ge in de oogstmaand licht gekerm. (Vlaams)
Geeft januari sneeuw en vorst , vaak de boer veel granen dorst.
Geeft januari veel water in het vat , dan eten de ganzen zich vet en zat.
Geeft Sint Hillarius (14 jan.) zonneschijn , dan zal het weldra kouder zijn.
Geeft Sint Sulpitus (19 jan.) schoon ijs , dan is de lente goed en wijs.
Geeft Sint Vincentius (22 jan.) zonneschijn , dan is er hoop op koren en wijn.
Geeft St. Hilarius (13) zonneschijn, weldra zal het kouder zijn.
Geeft St. Sulpitius (29) schoon ijs, dan is de lente goed en wijs.
Gelijk januari , zo ook juli.
Groeide in januari het gras , nooit de zomer goed en was.
Groeit gras in januari al , dan komt het spoedig tot verval.
Heeft januari koude en droge dagen , dan zal in februari sneeuw u plagen.
Helder Weer op Nieuwjaarsdag , voor keuken en kelder er wezen mag.
Hetzelfde als op Sint Markaar (2 jan.), wordt het weer in september duf of klaar
In de Louwmaand mag het vriezen de stenen uit de grond , de boer, hij zal niet kniezen maar vindt dat heel gezond.
In de Louwmaand mist , dan de lente maand fris.
In januari lengt den dag zo ver ’n mus hippen mag , in februari lengt den dag zo ver ’n haan schraeden mag.
In januari veel regen , brengt de vruchten weinig zegen.
In januari veel regen en weinig snee , doet bergen, dalen en bomen wee.
In januari veel water , brengt weinig wijn.
In januari ziet de boer liever een wolf in het veld , dan een ploeg.
Is in januari de circulatie volop west, dan blijft de winter voorlopig in zijn nest.
Is het in januari nat , ledig blijven schuur en vat.
Is het in januari zacht , dan krijgen lente en zomer veel groeiende kracht.
Is het ook op Sint Paulus (25 jan.) klaar , reken dan zeker op een goed jaar.
Is het op Sint Vincentius (22 jan.) zonneschijn , zo zal er in de schuren koren zijn.
Is het op St. Paulus (25 jan.) schoon en klaar , dan brengt het een gezegend korenjaar.
Is het op St. Paulus (25 jan.) sneeuw of regen , dan komt een mager jaar ons tegen.
Is januari nat , ledig blijft het koren vat.
Is januari mild en klaar, dan volgt een gure lente dit jaar.
Is januari te warm , dat dan de hemel zich erbarm!
Is januari zacht , dan krijgen lente en zomer groeiende kracht.
Is Sint Paulus (25 jan.) klaar , wacht dan een heel goed jaar.
Januari koud , rauw en hard , is voor het jaar een goede start.
Januari nevel en tocht , februari kil en vocht.
Januari warm , dat de hemel zich erbarm.
Januari zonder regen , is de boer zijn zegen.
Januari zonder sneeuw maar met veel regen , brengt de boeren geen zegen.
Knapt januari niet van de kou , dan zit men zomers in de kou.
Knapt januari niet van de kou , dan zit men in de oogstmaand nog in de rouw.
Komt de wind uit het noorderland , lang houd het weder stand.
Komt Vincentius (22 jan.) met zonneschijn , dan geeft bij veel koren en veel wijn.
Louwmaand , Kou’maand.
Maakt Sint Antoon (17 jan. de brok , Sint Antoon slaat ze stuk.
Maakt Sint Teunis de brug , Sint Sabastiaan slaat ze stuk.
Maakt Sint Teunis (17jan.) de brug (het ijs), St. Sebastiaan (20jan.) slaat ze stuk.
Met Driekoningen (9 jan.) lengt de dag , zover een geitje springen mag.
Met nieuwjaar lengt de dag , zoveel een haantje kraaien mag
Met Sint Sebastiaan (20 jan.) komt de winter aan , of het is gauw met hem gedaan.
Met Sint Teunis en Sint Bastiaan , komen de harde koppen eerst aan.
Na een droge koude januaar , volgt vaak sneeuw in februaar.
Nevel en mist in januari opgestaan , kondigen een natte lente aan , maar geeft hij veel koude en droge dagen ,
Nevel in januari , geeft een nat vroeg jaar.
Nevels in januari opgestaan , brengt een natte lente aan.
Nieuwjaarsnacht schoon en klaar , beduidt een vruchtbaar jaar.
Onweert het in januaar, dondert het gans het jaar.
Op Driekoningen zijn de dagen gelengt , gelijk een ruiter op zijn peerd sprengt.
Op een droge koude Januaar , volgt veel sneeuw in Februaar.
Op een milde januari , volgt vaak een gure lente en een warme zomer..
Op Sint Paulus (25 jan.) stijgt de winter te paard , of breekt hij zijn nek met reuzenvaart. (Van onze voorouders)
Op St. Paulus bekering stijgt de winter te paard , of breekt hij zijn nek met ’n reuzenvaart.
Sabastiaan (20 jan.) die het were maakt , doet het vriezen dat het kraakt.
Sabastiaan (20 jan.) was geen kniezer , maar blijft een grote vriezer.
Schijnt de zon op nieuw jaar , dan komt er een goed appeljaar.
Schijnt de zon op de dag van Nieuwjaar , dan wordt het een goed appeljaar.
Sebastiaan (20 jan.) die het were maakt , laat het vriezen dat het kraakt.
Sint Anteunis (17 jan.) komt over met hoog water , of met een hard hoofd.
Sint Antonius (17 jan.) heeft een hard hoofd , of een natte staart.
Sint Antonius (17 jan.) klaar en helder , vult vat en ook de kelder.
Sint Antoon (17 jan ) en Sabastiaan , komen met ’t hardste van de winter aan.
Sint Antoon (17 jan ) en Sint Sabastiaan , hebben nog harde koppen aan.
Sint Antoon (17 jan )schone en helder , vult ’t vat maar ook de kelder.
Sint Basje , is een hard gastje.
Sint Fabiaan (20 jan ) en Sint Bastiaan , doen het sap in de bomen aan.
Sint Paules (25 jan ) schoon en helder , goed voor schuur en kelder..
Sint Paulus bekering helder en klaar , doet hoen een helder jaar.
Sint Pauwel (15 jan.) is de eerste der drie harde koppen.
Sint Pauwels bekeerlinge met zonneschijn , is goed voor vruchten koren en wijn.
Sint Petrus (18 jan.) stoeltje koud , wordt nog veertien dagen oud.
Sint Pieterstoel (18 jan.) bevroren , een droog jaar geboren.
Sint Sabastiaan, die het were maakt , doet het vriezen dat het kraakt. (20 jan. Sint Fabiaan Sint Sabastiaan )
Sint Teunis (17 jan.) is een ijsmaker , of een ijsbreker. (Zuid Nederland)
Sint Vincentius (22 jan.) met zonneschijn , geeft koren en veel goede wijn.
Sint. Paulus schoon en helder , goed voor schuur en kelder.
Sint-Paulus Bekeerlinge met zonneschijn , is goed voor vruchten, koren en voor wijn.
Sneeuw en donder in januari, voelt men vaak het ganse jaar.
Sneeuw op het slik , binnen drie dagen ijs dun of dik.
St. Anthonius (17jan.) schoon en helder, vult het vat en ook de kelder.
St. Antoon (17 jan.) en St. Sebastiaan (20 jan.), komen met het hardste van de winter aan.
St. Antoon (17 jan.) en St. Sebastiaan (20 jan.), hebben harde koppen aan.
St. Fabiaan (20 jan.) en St. Sebastiaan (20 jan.), doen het sap in de bomen gaan.
St. Pieterstoel (18 jan.) bevroren , een droog jaar geboren.
St. Sebastiaan , die ’t were maakt , doet het vriezen dat het kraakt.
Staat groen en fris het gras , het hele jaar heeft vaak een schraal gewas.
Stoot de mol in Januaar , kijk van kou in mei niet raar. .
Valt in januari de sneeuw heel dik , dan is bij het hooien de boer in zijn schik.
Valt in januari veel regen , dan brengt hij de vruchten een zegen.
Valt op 1 januari sneeuw welke in negen dagen niet verdwijnt , ligt hij negen weken dat het schijnt.
Veel wind en regen in januaar , er volgt een koude februaar.
Verdwijnt de boer van den akker , dan worden bond en jager wakker.
Vincentius (22 jan.) met zonneschijn , geeft veel koren en ook veel wijn.
Vriest het op de elfde nacht , zes weken vorst wordt er verwacht.
Vriezen op Sint Sabastiaan (20 jan), is op Lichtmis (2 feb.) gedaan.
Vroeg gras , geen gras , laat gras , genoeg gras.
Vroege vogelzang , maakt de winter lang.
Wast het gras wel in januaar , voelt men het ganse jaar.
Wast het wel in januaar , dan is de zomer in gevaar.
Wat er ook komt vóór nieuwjaarsdag , het telt zeker niet van de winter af.
Wat wordt het zacht of koud? Een januari met of zonder hout?
Wil de sneeuw niet vlug verdwijnen , dan zal zeker nieuwe verschijnen.
Zinkt Sint Paules klaar , brengt een goed jaar , heeft hij de wind , zo regeert het gezwind.
Zo hoog de sneeuw in januaar , zo hoog het gras vroeg in het jaar.
Zoals de wind op Driekoningen staat , staat hij bijna het hele jaar.
Zoals het weer op Sint Markaar ( 2 jan.), zo wordt september duf en klaar.